Jean-Claude Vittoz
Jean-Claude Vittoz
Jean-Claude Vittoz: welke rotsklimmer die op het www zoekt naar minder bekende massiefjes is die naam nog niet tegengekomen? Zijn blog http://infos-escalade.blogspot.com bevat heel wat informatie voor wie onbekend terrein wil opzoeken. Hij heeft heel eigen, uitgesproken meningen over het rotsklimmen, en dat maakt hem tot een soms gecontesteerde, maar interessante figuur. KBF zocht de man op en werd door de enthousiaste spraakwaterval hartelijk ontvangen. Een interview.
KBF: wie is Jean-Claude Vittoz?JCV: eigenlijk ben ik Zwitser van geboorte (jaargang 1947). Ik heb trouwens nog steeds de dubbele nationaliteit, maar al op jonge leeftijd ben ik naar België gekomen. Ik was altijd met sport bezig. Aanvankelijk als fervent (veld)loper, maar dat veranderde toen ik in 1967 de speleologie en het klimmen ontdekte.
Daarna ging het snel. Al in april 1973 opende ik mijn eerste klimroute, op de ‘Dalle d’Esneux’ (nvdr: ‘La Thérèse’, naar de vrouw die ruim 50 jaar zijn levensgezel was, maar na een slepende ziekte in 2019 overleed). Er zijn er meer dan 460 gevolgd, en ik blijf bezig.
KBF: hoe deed je dat, de ultralichte boormachines op batterijen die we nu kennen, bestonden toen nog niet?
JCV: oh, dat was ondenkbaar toen. Net zoals het ondenkbaar was om een route ‘van boven uit’, in toprope te openen. De term ‘toprope’ bestond zelfs nog niet. We begonnen aan de voet van de rots en wroetten ons door onbekend terrein omhoog.
Ik ben wel snel overgeschakeld op een snoerloze boormachine. Een op benzine, die woog echter maar liefst zes kg. Ontelbare malen heb ik brandwonden opgelopen als ik per ongeluk de hete verbrandingskamer aanraakte.
KBF: van waar die passie?
JCV: sommigen zeggen dat route openers hun ding doen om er bekend door te worden, opdat hun naam zou vermeld worden in een topo of een tijdschrift. Misschien zijn er zo wel enkele, maar volgens mij zijn die zeldzaam. Wie zoiets zegt of denkt, heeft nooit een route geopend! Wie de vermoeidheid heeft gekend na een dag werken op de rotsen (een vermoeidheid die veel groter is dan na een dag rotsklimmen), wie heeft ondervonden hoeveel moeite het soms kost om alleen al maar bovenaan een rotswand te geraken, wie de stress heeft gekend die gepaard gaat met het openen van een route van onder uit, wie de loodzware zakken met materiaal heeft gedragen, wie blaren op de handen heeft gehad van het routineuze werk, wie thuiskwam met het gezicht, neus en oren vol stof en vuil na de eindeloze uren borstelen, poetsen, snoeien en hakken, die weet dat de motivatie van een route opener anders is. Het is een altruïstische passie. De passie om iets te creëren met het simpele doel om de klimmers nieuwe routes te kunnen aanbieden. De meeste route openers zijn vrijwilligers. Hoewel ze tegenwoordig vaak hun materiaal krijgen van de federaties, investeren ze dagen en sommigen weken van hun vrije tijd in dit werk, en zijn hun transportkosten ten eigen laste.
Jean-Claude voegt er nog aan toe: ‘Mieux vaut ouvrir une voie, celles existantes, on peut toujours y revenir plus tard… ‘
KBF: en je klimt nog steeds, ook in de klimzaal wellicht?
JCV: Ik heb nog nooit de binnenkant van een klimzaal gezien, dat is voor mij tegennatuurlijk. Dat is een andere sport.
KBF: alpinisme?
JCV:ik was, ben en zal dat wel altijd blijven, een groot liefhebber van de Dolomieten. Mijn eerste route daar was de Spigolo Dibona op de Cima Grande di Lavaredo, maar ik heb ook de Spigolo Giallo op de Cima Piccola beklommen, en ook de Comici op de Noordwand van de Cima Grande, en de Aste op de Noordwand van de Civetta, staan op mijn palmares.
In Chamonix klom ik de Noordwand van de Tour Ronde, de Rébuffat op de Zuidwand van de Aiguille du Midi. En de Mont Blanc, natuurlijk (in die tijd was dat nog geen autostrade naar boven). En, niet te vergeten, op mijn 69ste: de Madier op de Dibona in het Ecrins Massief.
KBF: noem ook eens wat van jouw realisaties op het vlak van behaken?
JCV:(ademt even diep in voor een lange opsomming te geven waarvan we de voornaamste hier vermelden): la Dalle d’Esneux, la Roche Grise à Comblain-au-Pont, la Grosse Roche à Trooz, la Dalle de Chanxhe (jammer genoeg terug in exploitatie genomen door een steengroeve-uitbater), la Rochette, Tabreux, Huccorgne, Rocher de Ham, Roc-a-l’Aisne, Juzaine, Grésiére, Dalle de Beaufort, Le Fond des Cris, le Rocher d’Heure, .. (nvdr: een volledige lijst is te vinden op Vittoz’ blog: echosrochassiers.blogspot.com/2018/07/normal-0- 21-j-c-vittoz-mes-realisation.html).
(n.v.d.r. Een groot deel van deze massieven werd in het verleden voorgesteld in de rubriek ‘Onbekend is onbeklommen’).
KBF: nooit gedacht om een topo uit te geven?
JCV:oh, maar die bestaan hoor. «Itinéraires d’escalades» (n° 1 uit 1989, en 2 uit 1999), jammer genoeg beiden uitverkocht (nvdr: maar nog te vinden in de bibliotheek van KBF).
Daarnaast werk ik sedert 2002 aan een echt standaardwerk, «Blocs et Falaises de Wallonie», waarin bijna 700 beklommen, maar vooral nog onbeklommen rotsmassieven in het zuiden van België beschreven worden. Spijtig genoeg heb ik nog geen uitgever gevonden.
KBF: Sommigen beweren dat jouw routes niet aan de moderne behaking normen voldoen?
JCV (ook deze repliek laten we onvertaald): "Quand on fait quelque chose, on provoque des critiques chez trois catégories de personnes, cettes qui font la même chose, celles qui font le contraire et surtout celles qui ne font rien..."
KBF: al 20 jaar is er in Wallonië een decreet dat klimmen op en behaken van een rotsmassief slechts mogelijk maakt mits het bekomen van een milieuvergunning. Dergelijke vergunningen zijn er niet voor ‘jouw’ massieven, het beklimmen ervan is daarom strikt genomen een onwettige activiteit. Baart jou dat geen zorgen?
JCV: toch wel hoor, daar ben ik vaak ongerust over. Ik ben een groot natuurliefhebber en dierenvriend, maar soms gaat men te ver, soms stelt men onnodig veel eisen en meet men met twee maten en gewichten. Er is bijvoorbeeld de Roche Grise te Comblain-au-Pont (nvdr: met de prachtige maar veeleisende ‘Traversée Vittoz’). Daar heb ik echt veel tijd in gestoken, maar het klimmen is er nu verboden. Het gaat weliswaar om een Natura 2000-gebied, maar vele populaire klimgebieden zijn dat ook. Freyr en de Paradou, om er maar enkele te noemen.
KBF: hoe zie jij de toekomst van het rotsklimmen in België?
JCV: ik ben pessimistisch op dat vlak. Vandaag komen vele klimmers uit de zaal, maar ze verwachten dezelfde veiligheidsgaranties aan de rotsen. Dat is utopisch! Risicoloos klimmen op een rotsmassief is onmogelijk, zelfs met een tussenzekering om de twee of drie meter (waarbij de oorspronkelijke behaking niet gerespecteerd wordt). De meeste klimongevallen zijn te wijten aan menselijke fouten. Daarom ben ik een tegenstander van deze banalisering van onze sport, en een voorstander van het creëren of behouden van wat ik ‘des sites terrain semi-aventure’ zou willen noemen: klimmassieven met een meer ‘luchtige’ behaking, waar de klimmer zelf mobiele zekeringsmiddelen kan aanbrengen en moet leren omgaan met de stress en de mentale belasting die dat met zich mee brengt.
-Tekst en foto's Koen Hauchecorne en JC Vittoz
Meer bergsport-nieuws lezen? Vind de volledige vijfde editie van Monte online!