Long Distance Solo Hiking
LONG DISTANCE SOLO HIKING
... een interview met Willem Vandoorne
KBF: Willem, hoe is dit alles ooit begonnen? Heb je deze passie meegekregen van je ouders?
Willem: Eigenlijk niet. Als kind gingen wij met het gezin uiteraard af en toe op vakantie. Zo herinner ik mij nog een vakantie naar het Centraal Massief in Frankrijk, maar meer dan dagtochten deden we daar niet. Meer zelfs, voor mijn 18de had ik nog nooit in een tent geslapen.
Alles is eigenlijk begonnen met Louis Beyens. Deze professor aan de Universiteit Antwerpen nodigde elk jaar enkele studenten uit van de Universiteit, alsook jongeren die net afgestudeerd waren. Samen met hen trok hij dan op expeditie naar Spitsbergen. Dat leek mij wel iets en dus schreef ik mij in. Pas afgestudeerd als middelbare scholier werd ik uitgekozen. Daar en toen is alles voor mij begonnen en het is nadien nooit meer gestopt.
Nadien volgde dan redelijk snel de GR20 in Corsica en de Hardangervidda in Noorwegen. Telkens met vrienden. De GR20 is eigenlijk de enige tocht die ik ooit gelopen heb waarbij ik een
bestaande en gemarkeerde route volgde. In Noorwegen keken we vooral goed naar onze kaart en verbonden we op onze eigen manier de plekken die ons interessant leken. Nadien volgde dan de traverse van de Pyreneeën toen ik 20 was. Mijn eerste solo tocht.
KBF: Is er een reden waarom je deze en vele andere tochten solo hebt ondernomen?
Willem: Het is meer uit noodzaak begonnen dan uit goesting. Ten eerste moest ik in mijn eigen omgeving niet alleen op zoek gaan naar mensen die goesting hadden om hetzelfde traject af te leggen, maar ook naar mensen die er genoeg tijd voor hadden. De tocht door de Pyreneeën duurde voor mij bijvoorbeeld twee maanden in totaal.
Er zijn toen vrienden afgekomen om stukken mee te stappen, maar uiteindelijk liep ik er in totaal wel vijf weken op mijn eentje. Door zo alleen onderweg te zijn, merkte ik dat dit mij ongelooflijk aansprak. Het was ambitieuzer, authentieker en bood meer kans op ontdekkingen. Zowel landschappelijk als persoonlijk. Als je met zijn tweeën op stap bent en het gaat even moeilijk dan kun je je nog door moeilijke situaties heen ‘zeveren’, maar als je alleen onderweg bent, moet je jezelf oppeppen. Een tocht krijgt nog meer amplitude op die manier, de highs en lows zijn nog meer uitgesproken. Het werd voor mij echt een andere manier van beleven met meer pure emoties en uitdagingen. Zodanig zelfs dat het op den duur voor mij echt verslavend begon te werken.
KBF: Hoe begin je aan zoiets? Hoe bereid je je voor op dergelijke solo tochten?
Willem: Alles begint eigenlijk met het kijken naar een kaart of het zien van een foto. Dat kleine vlammetje dat dan begint te branden,
wakkert al vlug meer dromen en ambities aan. In de Pyreneeën bijvoorbeeld nam ik een bestaande route (de HRP) als leidraad. Maar daarnaast keek ik op de kaart en zag ik andere dingen die ik ook wel wou zien, zoals Ordesa, de Posets, de Monte Perdido... Waar de meeste mensen zo’n 40 dagen over deze traverse doen, deed ik er eerder 60 dagen over. Gewoon omdat ik wou zigzaggen over het terrein langs plaatsen die mij de moeite leken. Ik voelde redelijk snel de ambitie om er mijn eigen tocht van te maken. Hetzelfde deed ik eigenlijk voor mijn solo tochten door Noorwegen en Nieuw Zeeland. Ik stelde mezelf telkens de vraag wat ik écht wou zien. Als ik de kaart van Noorwegen vasthad bijvoorbeeld, zag ik redelijk vlug de nationale parken liggen. De kunst hier was dan om mijn tocht zodanig aan te passen dat ik al deze interessante plekken met elkaar kon verbinden op een manier die toch nog steeds mooi en uitdagend was.
Hetzelfde voor het zuidereiland van Nieuw Zeeland. Gelukkig waren er voor deze bestemmingen genoeg gedetailleerde topografische kaarten en fotomateriaal voorhanden om mij een beeld van de tocht te kunnen vormen. Groenland daarentegen vormde voor mij een hele nieuwe uitdaging. Topografische kaarten zoals wij ze kennen bestaan hier immers niet.
Ik moest mij dus tevreden stellen met satellietbeelden via Google Earth of van lokale geografische instituten. Interessant hierbij was
dat ik soms een plan B moest incalculeren. Het is niet omdat ik op de kaart dacht dat iets mogelijk was, dat dat in de praktijk ook zo bleek. Soms moest ik bijvoorbeeld drie dagen rondlopen om op hetzelfde geplande punt te willen uitkomen. Deze extra onzekerheid maakte zo’n tocht direct mentaal veel belastender maar ook rijker. Zo’n mogelijkheid tot falen van oorspronkelijk geplande trajecten bestaat gewoon niet in de courantere wandelgebieden.
KBF: Je had het al over de Pyreneeën, Noorwegen, Nieuw Zeeland en Groenland. Het is waarschijnlijk heel moeilijk om te kiezen, maar heb je een favoriete bestemming?
Willem: Eens ik een bestemming vind die ik de moeite vind, blijf ik er keer op keer terugkeren om alle hoeken ervan te verkennen. Veel liever dan telkens nieuwe bestemmingen op te zoeken, keer ik graag terug naar plekken waarvan ik weet dat ze me ongemeen boeien en belonen. Het zuidereiland van Nieuw Zeeland is zo’n voorbeeld, maar Noord Scandinavië ook. Eens je de boomgrens onder je hebt gelaten, bieden Noorwegen en Zweden ongelooflijk weidse landschappen. Maar Groenland en dan vooral de westkust heeft voor altijd mijn hart gestolen. Mijn meest magische moment heb ik zo beleefd in het zuiden van Groenland, ergens in de buurt van Cape Farewell. De exacte locatie wil ik liever niet prijs geven, maar het was een plaats met zicht op meerdere zeestraten waaruit langs alle kanten Big Walls uit de zee omhoog klommen. Ik had er een tocht van 18 dagen voor nodig om daar en weer weg te geraken. Mijn rugzak woog, inclusief packraft, bij aanvang waarschijnlijk zo’n 34 kilo. Eens ik daar was, was de omgeving zo mooi, dat ik onmogelijk in mijn tent kon slapen. Ik wou ten alle tijden mijn ogen open kunnen doen om rond te kijken naar deze prachtige omgeving. Ik voel de magie van het moment nog steeds.
KBF: In al die jaren dat je onderweg bent heb je zowel zomer- als wintertochten ondernomen. Heb je daar een voorkeur in?
Willem: Ik vind het allebei superleuke seizoenen. Maar toch denk ik dat ik voor echt lange tochten de zomer verkies. Een zomertocht is immers gevarieerder. Zo zou ik nooit in de winter twee maanden onderweg kunnen zijn. Hoe mooi het boven de noordpoolcirkel ook kan zijn, hoe mooi het noorderlicht ook is, op den duur zou het voor mij toch te eentonig kunnen worden. Ook een solo tocht in de winter is veel riskanter. Er hangen veel meer potentiële risico’s aan vast. Dus als ik echt moet kiezen, dan eerder de zomer
KBF: Zou je ons iets kunnen vertellen over hoe je er ooit bent bijgekomen om een packraft mee te nemen op je tochten?
Willem: Ere wie ere toekomt. Mijn inspiratiebron hier is Joery Truyen. Hij was de Hiking Community in Amerika op de voet aan het volgen, toen daar plots de eerste packrafts kwamen piepen. Op een moment dat er in heel Europa misschien slechts een twintigtal mensen mee bezig waren, was Joery hier in de Ardennen en daarbuiten al aan het experimenteren. Eerst was ik wat kritisch, maar toen ik zag wat hij allemaal had gedaan in het Zweedse Sarek werd ik heel enthousiast. Ik schafte mij er zelf ook eentje aan en ging oefenen op de Ardeense rivieren en in de Alpen. Toen ik nadien nog eens naar de kaart van Noorwegen keek, zag ik plots een hele andere kaart. Ineens kon ik plekken ook verbinden aan de hand van rivieren, meren en fjorden. Minder interessante stukken werden ineens veel interessanter en de hele tocht op zich werd gevarieerder. Op mijn tocht van het zuiden naar het noorden van Noorwegen heb ik zo toch ongeveer 600 kilometer kunnen peddelen. De combinatie wandelen en packraften heeft mij nadien nooit meer losgelaten.
Ik doe het zeker niet voor de kick en zie het ook niet als een adrenalinerush (hoewel het dat zeker kan zijn), maar eerder als een manier om meer variatie en meer intensiteit in mijn tochten te brengen. Het helpt mij om op plaatsen te komen, waar ik anders nooit zou geraken. Deze manier van onderweg zijn, zorgt zo voor veel meer authenticiteit.
KBF: In 2016 won je zo de Golden Paddle Award, een erkenning die de American Packrafting Association jaarlijks uitreikt aan volgens hen grensverleggende avonturiers. Hoe keek je daar tegenaan?
Willem: Ik had het absoluut niet verwacht. Ik wist wel dat ze mij wat volgden (Noorwegen, tweemaal Groenland en Nieuw Zeeland), maar toch kwam het als een verrassing. Maar ik ben er absoluut wel trots op. Ondertussen zijn er veel meer mensen die het packraften hebben opgepikt, maar toen moeten het er slechts een duizendtal geweest zijn. Om daar dan uit verkozen te worden als iemand die, in hun woorden, de standaard heeft verlegd voor authentieke lange solo tochten, is toch wel speciaal. Grappig is wel dat ik ondertussen samen ben met Rachel, die oorspronkelijk afkomstig is uit Nieuw Zeeland en zelf een hele goede wildwaterkajakster is. Ondertussen volg ik bij haar ook les. Kajakken is toch nog iets anders dan packraften. En iedere keer ik kopje onder ga, komt ze naast mij varen en lacht ze me toe met de woorden: ‘hier zie, onze golden paddle boy…’
KBF: Je bent afgestudeerd als geoloog en vond nadien een job als geofysicus. Ondertussen ben je mede-zaakvoerder van een succesvolle reisorganisatie (‘Into The Arctic’ n.v.d.r.) die wildernisexpedities en pulkatochten aanbiedt. Hoe is van het een het ander gekomen?
Willem: Zoals zoveel mensen had ik een leuke job waarbij ik van dag tot dag leefde en best gelukkig was. Ik was op mijn gemak en moest over niet al teveel zaken nadenken. Maar iedere keer ik in de Bergen kwam, besefte ik: ‘dit is wat ik écht wil, dit is wie ik écht ben’.
Misschien moest ik toch maar eens iets gaan doen met dat gevoel. Uiteindelijk kon ik met mijn diploma en kennis altijd terugvallen op een bestaand jobcircuit, dus wat had ik te verliezen? Op mijn 30ste heb ik dan de stap gezet. Ondertussen zijn we bijna vijf jaar verder en is het waarschijnlijk iets moeilijker om nog terug te vallen op mijn vorige job, maar voor mij is dat eigenlijk niet meer aan de orde. Ik doe dit zo ongelooflijk graag en geniet heel hard van de zelfstandigheid. Ook al heeft de covid pandemie een serieuze impact gehad op onze werking, ik heb nog geen seconde spijt gehad van mijn beslissing.
KBF: Met Into The Arctic bied je eigenlijk een soort mini-wandelexpedities aan. Deelnemers dienen alle materiaal en eten voor meerdere dagen zelf te dragen in hun eigen rugzak (vaak meer dan 20 kilo startgewicht), slapen gebeurt steeds in tenten en de routes die gestapt worden gaan vaak door ongebaand terrein waar van een wandelpad geen sprake is. Wat is voor jou de meerwaarde van dit soort tochten tegenover een klassieke huttentocht in de Alpen bijvoorbeeld?
Willem: Ik hoop dat onze deelnemers zich even kunnen deconnecteren. Op de meeste van onze tochten is zelfs geen GSM-ontvangst. Ik wil mensen het gevoel geven dat ze er echt even helemaal ‘uit’ kunnen zijn. Als je dan een klassieke huttentocht doet en elke dag ergens toekomt waar nog zoveel andere mensen rondlopen, lukt dat niet echt. We proberen echt een project aan te bieden dat anders is. Mensen vertellen ons dat ze hun emoties tijdens zo’n tochten ook echt sterker beleven.
Velen voelen ook een veel sterkere verbondenheid. En dan hebben ze het niet per se over een groepsgevoel (dat ook sowieso ontstaat), maar over een connectie met zichzelf en de omgeving waarin ze zich op dat moment bevinden. Maar eigenlijk zou je die vraag aan onze deelnemers moeten stellen. Velen van hen boeken immers jaar na jaar opnieuw een tocht bij ons.
KBF: Heb je tenslotte nog advies voor mensen die zelf graag de stap zouden willen zetten naar het zelfstandig ondernemen van avontuurlijke solo tochten?
Willem: Ik weet dat er vaak aangeraden wordt om eens te beginnen met een driedaagse solo tocht in de Ardennen, maar eigenlijk ben ik het daar niet mee eens. Je omgeving zou niet saai mogen zijn. Solo Hiken gaat voor een groot deel om het ontdekken van jezelf. Dus ga ineens de uitdaging maar aan en zoek jezelf een avontuur op jouw maat, maar in een wilde omgeving. Ergens in de Alpen, de Pyreneeën of het noorden van Scandinavië bijvoorbeeld. En dat moet gerust niet direct een epische tocht zijn, liever niet zelfs, maar er moet toch een zeker uitdaging in zitten, een avontuurlijk element en ook een solo element. Laat je verrassen. Door je omgeving en jezelf. En doe het ineens in de Wildernis.
Wie is Willem Vandoorne?
Willem (°1987) is co-oprichter en bezieler van Into The Arctic. Zijn grootste passies zijn zomerexpedities in onontgonnen wildernis gebieden zoals Groenland en Lapland. Maar ook de Pyreneeën en de Franse Alpen kent hij als zijn broekzak.
Reeds vanaf de start werd duidelijk dat Willem geen klassieke tochten loopt. Door maandenlang naar kaarten te turen en de mogelijkheden te laten kristalliseren, tekent hij unieke trajecten uit. “Enkel op die manier krijg je meteen echt affectie met een gebied, en teken je een uniek, eigenzinnig traject uit dat recht uit je hart komt. Dat is nog steeds de filosofie bij elke reis die ik uitwerk”.
Wanneer Willem in 2011 de packraft ontdekt, komt die manier van reizen pas helemaal tot volle wasdom. Door een opblaasbare boot en peddel mee te dragen bovenop zijn standaard trekkinguitrusting, worden de mogelijkheden in de echte wildernis plots eindeloos: het laat toe om vloeibare grenzen als grote rivieren en meren over te steken, om zo toegang te krijgen tot backcountry waar niemand anders ooit voet heeft gezet.
De daarop volgende jaren trekt hij in 4 maanden van zuid naar noord door Scandinavië, doet dat nog eens over op het zuidereiland van Nieuw-Zeeland, en maakt ook zijn eerste lange solo-expedities in Groenland met soms deeltrajecten van drie weken in volledige autonomie. Allemaal ‘firsts’.