Winter- en icecanyoning - longread

2021
5
Rosenlaui - foto: Jeroen Kirchner

Winter- en icecanyoning …

een winterse dimensie aan een zomers klinkende sport

Het einde van de zomer betekent voor de meeste canyoneers game over tot volgend ‘seizoen’. Wetsuit en canyongordel worden opgeborgen in de kast, waar ze voor enkele maanden in de vergetelheid geraken. Wat vaak minder is geweten, is net dat de winter een extra dimensie geeft aan de sport; wat maakt dat icecanyoning tot een van de meest complete en uitdagende bergsporten behoort.

Canyoning tijdens de wintermaanden heeft zich opgeworpen als opportuniteit om de meer ontoegankelijke plekken op de berg te verkennen. Denk maar aan gletschercanyons waar in de zomer gigantische hoeveelheden smeltwater door stroomt. Tijdens die gedurfde exploraties kreeg men de winterse taferelen erbij, en zo kwam het tot een passie om de meest barre condities te confronteren, op zoek naar al dat moois maar tegelijk ook extreems.

Gornera. Ideale condities voor icecanyoning - Foto Frédéric Bétrisey
Gornera. Ideale condities voor icecanyoning - Foto Frédéric Bétrisey

Het summum voor velen is ongetwijfeld icecanyoning. Droomscenario’s met halfbevroren watervallen en allerlei ijsstructuren worden makkelijk voor ogen gehaald bij het idee van een wintercanyon, maar niet altijd blijken de condities wat ze gehoopt zijn, of zijn ze net strenger als verwacht.

Nog meer dan in de zomer zal een wintercanyoneer in z’n planning met heel wat rekening moeten houden: het temperatuurverloop van die dag en van de voorgaande periode, de temperatuur van het water (zeker als een gletsjer of smeltwater aan de bron ligt), de toestand van het ijs of de sneeuw en de tijd die men denkt er in door te brengen,... Het zijn plaatsgebonden factoren die zullen bepalen hoe men het risico versus succes van die dag (Stop or Go), en op dat moment, zal inschatten en uiteindelijk zal beslissen om een activiteit wel of niet te ondernemen.

In dit artikel leiden we de lezer graag in hoe canyoning na de zomer kan worden ingeschat, waar zoal mee moet rekening gehouden worden en we geven nog enkele tips.

Neste de Saux (Pyreneeën, Fr.). Terreinkennis vereist - Foto Alejandro Menendez
Neste de Saux (Pyreneeën, Fr.). Terreinkennis vereist - Foto Alejandro Menendez

 

Winter- en icecanyoning, lang niet zonder risico

Wanneer de buitentemperatuur en de temperatuur van het water om en bij het vriespunt liggen, spreken we in het algemeen over wintercanyoning. Ons beschermen tegen de koude zal onze voornaamste bezorgdheid zijn. Voor een echte icecanyon is de buitentemperatuur sinds lange tijd ruim negatief (-5° à -6°C). Ijs is overvloedig aanwezig in de canyon en in diverse vormen. Alles bevriest, het touw waarop we afdalen, de rots waarop we staan, zelf onze genormeerde karabiners vriezen vast. Sneeuw en ijs veranderen het landschap en mogelijks zijn de ankers bedekt. Een wintercanyon hoeft dus niet noodzakelijk een icecanyon te zijn maar kan best wel als opstap bekeken worden.

Rosenlaui (Berner Oberland). Bevroren ijspoel - Foto Jeroen Kirchner
Rosenlaui (Berner Oberland). Bevroren ijspoel - Foto Jeroen Kirchner

Waar in de bergen na een foute inschatting doorgaans nog rechtsomkeer kan gedaan worden, bestaat er in een wintercanyon, en nog meer in een icecanyon, door het ontbreken van begaanbare vluchtwegen, vaak geen andere mogelijkheid dan de tocht tot het einde door te brengen. Een eventuele redding van buitenaf zal bemoeilijkt worden, of toch zeker vertraagd.

De canyoneer zal alles uit de kast moeten halen, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van de activiteit, om een mogelijke stilstand in de canyon en dus hypothermie en bevriezingsgevaar uit te sluiten. In een wintercanyon zullen alle factoren moeten afgewogen worden, niet enkel de omgeving, maar ook het team, en met name of iedereen wel ‘up to the job’ is.

Albula ijsbrug limbo Jeroen - Foto Alex Arnold
Albula ijsbrug limbo Jeroen - Foto Alex Arnold

 

Planning

Een canyon in lawinegevoelig gebied, een föhn die de kop opsteekt, stijgend water omwille van een bewolkte nacht.... Een veilige canyon weten kiezen of het al dan niet realiseren van een activiteit omwille van onzekere condities, beide behoren evenzeer tot de kwaliteiten van een doorwinterde canyoneer. We houden in de planning rekening met:

Omvang van de canyon
Alles gaat trager in de winter. Een canyon van een paar uur in de zomer duurt al gauw de hele dag (uren met daglicht) in de winter. Om die reden beperken we ons tot de korte canyons of doen we een stuk van de canyon.

Gornera. Muur van ijs bij -16°C. Foto Georges Perren
Gornera. Muur van ijs bij -16°C. Foto Georges Perren

Technische details
Het technische niveau is een moeilijk thema in de winter. Wie is de beste wintercanyoneer, de ervaren canyoneer of de alpinist die het vlotst met stijgijzers en crampons overweg kan? Idealiter is men van beide werelden thuis. Een goede balans in vaardigheden en een slimme inzet van de teamleden kan helpen om de diverse obstakels snel en efficiënt te overwinnen.

Debiet
Nog meer dan in de zomer zal het debiet een sterk limiterende factor zijn. Het water stelt ons bloot aan meer koude, doorheen de verschillende lagen van de kledij heen, langsheen ons gezicht en extremiteiten en dit aan grote snelheden. Rond de watervallen zijn luchtverplaatsingen mogelijk die op z’n zachtst gezegd onaangenaam kunnen zijn, met ijsformaties op de omliggende rotsen als gevolg die een normale doorgang belemmeren. De ernst van een wintercanyon neemt bijgevolg toe met het debiet.

Mogelijke echappatoires
Een gekende noodweg kan er besneeuwd of verijsd bij liggen. De staat van de échappatoires kennen, kan helpen om een juiste inschatting te maken voor we met de eigenlijke canyon starten.

Morphologie en omgeving
Het reliëf moet ons waarschuwen over de staat van de canyon. Een diep uitgeslepen kloof kan een eigen microklimaat hebben die het proces van ijsvorming tegengaat; open stukken daarentegen genieten van instraling waarbij dooi kan intreden en de nachtvorst kan leiden tot ijsvorming onder in de canyon. Overige risico’s zijn onder meer skiërs of corniches die hogerop een lawine kunnen starten.

Diepte van de poelen
Om blootstelling aan het koude water te minimaliseren worden diepe poelen of sprongen vermeden. Bovendien kan de rand van een poel onder het ijs of sneeuw zitten waardoor uitklimmen vanuit het water, zelf met ijsbijl en stijgijzers, een complexe opdracht wordt. In diepe poelen huist nog een gevaar. Ijsplaten kunnen onder het gewicht van de canyoneer omkantelen, waarbij die onder het ijs riskeert te glijden en de ijsplaat zich vervolgens terug kan positioneren.

Caldares (Spanje). Het gevecht tegen de slush - Foto Alberto Cabrera
Caldares (Spanje). Het gevecht tegen de slush - Foto Alberto Cabrera

IJsstructuren en ijskwaliteit
Water en dus ijswatervallen zijn een dynamisch milieu. Het verandert heel snel, en als het instort, gebeurt dit zonder al te veel tromgeroffel. Het is zeker niet altijd makkelijk om de staat van het ijs na te gaan. Binnen de canyon heerst namelijk een ander regime als op het wandelpad ernaartoe. Om de kwaliteit van het ijs te kennen, is een vakkundige interpretatie van het temperatuurverloop nodig, maar ook het herkennen van ijsstructuren is sleutel:

  • Verglas Een kleine laag fijn ijs op de rotsen. Om geen uitschuiver te maken, zal men genoodzaakt zijn om vaker in het water te blijven en om te abseilen en af te klimmen met ijsbijlen en/of stijgijzers.
  • Gelamineerd ijs Gelaagd fijn ijs, mogelijks dik genoeg om een rudimentaire ijsschroef te plaatsen of een ijsanker uit te houwen.
  • Spray Aan de voet van bewogen watervallen creëren de luchtverplaatsingen met waterdruppels zeer originele vormen op de bevroren omgeving, zoals flinterdun gelamineerd ijs, koraal en hangers/pendants.
  • Slush een mengeling van ijs en water, waar we doorheen moeten waden. Slush treffen we aan in bewogen poelen, bijvoorbeeld onder een waterval die is ingestort, of na de passage van een canyoneer.
  • IJspoel Bij voldoende lage temperaturen kunnen de poelen dichtvriezen. De dikte van het ijs zal bepalen of we er ons op kunnen voortbewegen, zoniet een weg moeten door banen. Voorzichtigheid gebiedt ons ons gewicht optimaal te verdelen. Bij een diepe bevroren poel gaan we ons inbinden, met ijsbijl en crampons in gereedheid.
  • Valse ijspoel Water kan onder het ijs wegsijpelen, zeker bij doorlatende rots zoals kalksteen, en ook het debiet kan verminderen met de vorst, waardoor de ijsstructuur hol wordt. Doorgaans makkelijk te herkennen en dus niet gevaarlijk. De aanwezigheid van sneeuw kan het herkennen wel bemoeilijken. De scherven kunnen er ook glad bij liggen.
  • Drijvend ijs Ijs begeeft zich mee stroomafwaarts en kan zich verderop manifesteren als obstakel of vallend voorwerp.
  • IJsstalagtieten Overhangende rots is de ideale setting voor hangend ijs en de vorming van massieve stalagmieten aan hun voet. De intensiteit van de vallende waterdruppels kunnen ons meer zeggen over een veranderende staat van het ijs: warmere temperaturen of insijpelend water die de kwaliteit van het ijs benadelen.
  • IJsgordijnen Meerdere stalagtieten kunnen een worden, met golvende vormen tussen de componenten in.
  • IJspijlers Rechtopstaande ijspijlers staan onderhevig aan de krachten van hun eigen gewicht en hebben een neiging tot knikken. De regel is dat een ijspijler 1 meter dikte moet hebben over de gehele lengte om een veilig ijsanker te kunnen bouwen. Kleinere versies, als zandlopers, kunnen met de nodige voorzichtigheid gebruikt worden, niet om op te gaan abseilen, dan wel als ondersteuning bij een afklim of hellend vlak.
  • IJstanden In snelstromend water, zoals in natuurlijke glijbanen waar de centrale stroom niet snel bevriest, maar wel in de onmiddellijke omgeving van het opspattende water, ontstaan laterale ijstanden. Zeer hard en onregelmatig, elk bruusk contact hiermee is te vermijden.
  • Sneeuwbruggen, basetraps en sifons Na intense sneeuwval, in een open rivierbed, of aan het eind van de winter kunnen hardnekkige obstakels voor problemen zorgen. Onderaan een waterval kan een lawine of ijs zich hebben opgebouwd tot een muur waar we zonder klimtechnieken niet omheen kunnen. De zogenaamde basetraps. Als het ijs is onderspoeld door water, dan is er sprake van een sifon en moet er mogelijks gedoken worden. Achtergebleven lawines onderspoelen met water en vervolgens warme luchtstromingen zodat er sneeuwbruggen en holle ruimtes ontstaan.
  • Randkloof Sneeuwresten of gletsjers kunnen aan hun raakpunt met rots openingen vertonen. Het tipje van de randkloof is het meest fragiel en moet vermeden worden of toch zeker gezekerd te betreden. Met name gevaarlijk als de randkloof bedekt zit onder recente sneeuwval.

Om een beter idee te hebben van de kwaliteit van het ijs, kunnen we die als volgt indelen:

  • Glashelder ijs: lage temperaturen versnellen de vorming, zeer hard.
  • Gematigd ijs: traagvormend nat ijs, voelt aan als plastic.
  • Gemineraliseerd ijs: broos ijs, met een uitgesproken oranje of bruine kleur.
  • Blauw ijs: geconsolideerd ijs, na een lange periode met lage temperaturen. Kan fragiel zijn.
  • Gefusioneerd ijs: samengesmolten/-gevroren ijs, herkenbaar aan de vele luchtbellen
  • Gemengd ijs: als de temperaturen stijgen, mengt het ijs zich met water waardoor het zwaarder wordt en onvermijdelijk zal instorten.

 

Rosenlaui. Even blijven staan bij al dat moois - Foto: Jeroen Kirchner
Rosenlaui. Even blijven staan bij al dat moois - Foto: Jeroen Kirchner

 

Technieken

Charstelenbach (Centraal-Zwitserland). Natuurlijke ankers slim gebruiken - Foto Matthias Holzinger
Charstelenbach (Centraal-Zwitserland). Natuurlijke ankers slim gebruiken - Foto Matthias Holzinger

Het volledig beheersen van de canyontechnieken, alsook een set wintertechnieken op zak hebben (sneeuw- en lawinekunde, sneeuw- en ijsankers…), is van alle belang voor elke deelnemer. Enkele gevorderde technieken in icecanyoning zijn:

  • abalakov met of zonder hulptouw;
  • sneeuwanker waarbij het touw wordt ingegraven en aangestampt in de vorm van een paddenstoel (min. 40-50cm aangestampte sneeuw);
  • recupereerbare ankers met ijsschroef, touw, ijsbijlen óf rugzak;
  • looplijn om de progressie van teamleden te zekeren, bijv. over sneeuwbruggen;
  • Ingebonden progressie zoals in alpinisme of één voor één;
  • Sonderen het opsporen van holle ruimtes onder de sneeuw, zoals een randkloof
  • Afdalen met extra meters touw om een randkloof of bevroren poel te zekeren;
  • Het verwijderen van ijs tijdens het abseilen is vaak de veiligste optie om te vermijden dat een fragiele ijsstructuur instort bij een onbedoeld contact.

 

Uitrusting

In een canyon zitten we diep ondergedompeld in de natuur en zijn we blootgesteld aan talrijke invloeden van buitenaf. Onze kledij voor een wintercanyon zal specifieke aandacht vereisen. Al is het niet het materiaal die de soldaat maakt. Het is ons lichaam die ons warm zal moeten houden en hiervoor de nodige calorieën moet aanmaken: correcte voeding en drank dus, en een gezonde portie doorzettingsvermogen.

Crupillouse (Ecrins). Betreden randkluft met extra touw - Foto Jeroen Kirchner
Crupillouse (Ecrins). Betreden randkluft met extra touw - Foto Jeroen Kirchner

Wat het materiaal betreft, zijn er een aantal wijzigingen ten opzichte van de zomer:

Karabiners met schroef, twist of trilock kunnen vastvriezen. Eenvoudige karabiners (snappers, zoals in een klimsetje) worden geduld in icecanyoning. Ingevette karabiners zullen ook minder snel bevriezen. Nieuw zijn de karabiners met magnetisch sluitsysteem, die zouden ook hun voordelen hebben.

Canyoningtouwen met een dikkere diameter genereren meer wrijving en grip als ze bevriezen. Speciaal behandelde (hydrophobe) icecanyoningtouwen zijn in opkomst.

Mechanische hulpmiddelen want hulptouwtjes hebben weinig of geen grip op bevroren touw; ook de bediening met handschoenen moet mogelijk zijn (geen Ti-bloc dus).

Een drysuit is een hard shell voor het hele lichaam (enkel handen en hoofd zijn vrij). Op veel vlakken is een drysuit interessant (het is licht in de rugzak, je draagt er droge kledij onder en je hoeft je niet meer te omkleden), maar het is gevoelig (aan stijgijzers en ijsbijlen nota bene) en het blijft een investering. Er kan uitzonderlijk toch wat water binnensijpelen; om die reden dragen we neopreen sokken in de drysuit en kunnen we alsnog een dunne wetsuit dragen als buffer.

Een semi-dry is een neopreen wetsuit met binnenin extra bescherming aan mouwen, hals en broekspijpen waardoor men minder contact heeft met water dan bij een klassieke wetsuit.

Windbreaker of kayakjas boven een neopreen om herhaaldelijk contact met koud water en windchill tegen te gaan.

Gaiters (getten) helpen in de aanlooptocht om het droog te houden, in de canyon houden ze ijs op afstand waardoor de veters minder snel dichtvriezen, en ze beschermen de kledij tegen impact (met name voor een drysuit interessant).

Canyonrugzak de inhoud zal bevestigd moeten worden omdat de sluitingen (vaak simpele touwtjes of clips) dichtvriezen en bijgevolg niet meer sluiten.

Wetsuithandschoenen en -muts bij direct contact met water in de winter.

Wetsuitsokken twee paar en een plastic zakje (of drysuit) tussen de lagen in.

Canyoningschoenen zitten makkelijker met 2 paar sokken als de binnenzool wordt verwijderd. Ook de bloeddoorstroming naar de tenen kan zo verbeteren.

Ijsschroef, ijsbijl en (mini-)crampons afhankelijk van de intensiteit van het ijs worden ze ingezet of opgeborgen.

Het hulptouw, en de overige hulpmiddelen worden zo lang mogelijk droog gehouden.

Waterdichte zakken met onder meer de warme en droge kleding, LSZA (LawineSlachtofferZoekApparaat), schop en sondeerstok

Een point chaud is een noodshelter op basis van een reddingsdekentje en een zelfgemaakte kaars, om een warmtebubbel rond een slachtoffer + 1 hulptoediener te kunnen creëren (tussen 18 en 25°C is nodig).

Thermos een warme drank, bouillon of soep doet wonderen en zal niet snel afgeslaan worden door je teamgenoten.

 
Uitrusting icecanyoning. Foto CanyonZone.nl
Uitrusting icecanyoning. Foto CanyonZone.nl

 

Periode - reglementering – clubs

De eerste gletsjercanyons worden doorgaans afgedaald vanaf september, wintercanyons vanaf (eind) oktober en icecanyons vanaf november, tot... de condities het niet meer toelaten, of omwille van plaatselijke reglementeringen. Zo is er in het Zwitserse Berner Oberland met de vissers een akkoord bekomen dat een hele reeks canyons na 31/12 tot in het voorjaar of de zomer niet betreden zullen worden. Of dit verbod ook geldt voor ijsklimmers is nog maar de vraag. Het kan trouwens dat we met ijsklimmers paden zullen kruisen. Niet vergeten: zij waren vaak eerst op de bevroren watervallen, en bovendien gaan ze bergopwaarts: we geven hen steeds voorrang.

Voor een kennismaking met wintercanyoning zijn er in Zwitserland twee niet-gefedereerde clubs die cursussen en workshops aanbieden, één voor het Duitstalig (meertalig) gedeelte (www.bachab.ch) en één voor het Franstalig gedeelte (www.amicalecanyon.ch). Lidgeld voor een van beiden is een tiental euro, excl. verzekering. Uiteraard kan het ook sneller door met een gediplomeerd gids de eerste stappen te zetten. De schrijver van dit artikel had het geluk om mee te lopen met de vermelde clubs en gidsen, die bovendien zo vriendelijk waren om hun foto’s in te zenden.

Jeroen Kirchner

 

 
Sandbach (Eiger Noordwand). Elk jaar vormen zich dezelfde openingen in de sneeuwresten - Foto Jeroen Kirchner.jpg
Sandbach (Eiger Noordwand). Elk jaar vormen zich dezelfde openingen in de sneeuwresten - Foto Jeroen Kirchner
Bijlage
icecanyoning longread.pdf