Zuurstofschuld

2021
3

 

Zuurstofschuld

 

Interview met auteur Toine Heijmans
 

Toine Heijmans (1969) is columnist en romancier van de Volkskrant in Nederland. Als romancier debuteerde hij met Op zee, verfilmd en in vele vertalingen verschenen – de Franse vertaling kreeg meerdere prijzen, waaronder de prestigieuze Prix Médicis Etranger die nooit eerder aan een Nederlander is toegekend.
 

Daarna volgde Pristina, een roman met een politiek thema. De twee hoofdrolspelers zijn veroordeeld tot elkaar: hij is een succesvol emigratie ambtenaar, zij een vluchtelinge die wordt uitgezet. In Nederland ligt er prima bij is de columnist aan de slag. Hij schetst fijntjes Nederland in al zijn facetten.
 

Met mijn vader is niets mis beschrijft hij liefdevol het proces tegen dementie.
 

Arnon Grunberg noemt hem ‘Een bijzonder goed schrijver’.

 

KBF: Vooreest Toine, proficiat met je prachtig boek. Gewoonweg schitterend. Toine: Dankjewel. Dat doet me plezier. Ik vroeg me af hoe klimmers erop zouden reageren.
 
KBF: De reacties zullen heel goed zijn. Je schrijft over de bergen alsof je er zelf heel veel bent geweest. Is dat ook zo? Maar neen, laat ons eerst kennismaken. Hoe ben je tot schrijven gekomen, want ‘Zuurstofschuld’ is niet je eerste boek. Toine: : Ik heb geschiedenis gestudeerd. Dat is een goede vooropleiding. En natuurlijk ook journalistiek. Ik werk al 25 jaar als columnist bij de Volkskrant. Tien jaar geleden schreef ik mijn eerst roman Op zee. Dan volgden er nog drie boeken met allemaal een verschillend onderwerp. Zuurstofschuld is het vijfde.
 
KBF: De titels en thema’s getuigen van een brede blik. Hoe kom je er nu toe om een roman te schrijven over bergbeklimmen? Toine: : Ik ben zelf nooit een top alpinist geweest. Ik zocht het vooral bij afgelegen en rustige bergen. Verzamelde wat vierduizenders. De overschrijding van de Nadelgrat (in 2000) blijft me bij als een boeiende en mooie klim.
 
KBF: Waar haal je de inspiratie om zo goed over het expeditieklimmen te schrijven? Toine: Veel met hoogte klimmers praten, o.a. Katja Staartjes, Ronald Naar, Wilco van Rooijen, alle gelauwerde klimmers. Hen overviel ik met vragen. Hoe voelde je je? Welke praktische tips zijn er onontbeerlijk of helpen je hard om tot een geslaagde beklimming te komen? Hoe ga je om met eenzaamheid? Wat is het belang van klimvrienden?... KBF: Je hoofdfiguren, Walter en Lenny, zijn dus wel degelijk fictief. Toine: Jazeker. Uit de overvloed aan materiaal heb ik Zuurstofschuld gepuurd. En natuurlijk heb ik me ook gebaseerd op mijn eigen ervaringen. Zo heb ik ooit een wand zien en horen instorten. Die gebeurtenis inspireerde me om het over het instorten van de Bonatti pijler op de Petit Dru te hebben.
 
KBF: Hier laat je al een eerste keer een grote naam vallen. En je noemt er verschillende in je boek. Waarom? Toine: Walter en Lenny zijn ook geïnspireerd door die mannen/ vrouwen. Lenny heeft een grote verzameling bergsport boeken. Bergbeklimmers willen dat de geschiedenis -hun geschiedenis- wordt vastgehouden. Klimmers zijn levende verhalenvertellers. Hun boeken geven de kans aan lezers om vanuit hun zetel mee de berg op te gaan. Sommigen zijn hierdoor geïnspireerd en proberen in de voetsporen van die klimmers te treden. Anderen lezen met afschuw wat er allemaal kan misgaan op een berg, maar ze lezen het toch… De verhalen van die beroemde klimmers heb ik willen oprakelen omdat ze toch langzaam aan het ondersneeuwen zijn. In de jaren 2000 werden er veel bergsport boeken geschreven. De moderne jeugd verlaat zich nu meer op het internet met zijn vele YouTube- filmpjes of blogs.
Neem nu Walter Bonatti, die man kon klimmen, maar ook schrijven en hij was een heel goede fotograaf. Hij laat in zijn hart kijken. Die verhalen mogen niet verloren gaan. Walter is niet toevallig de naam van een van de hoofdfiguren. En zo heb ik me nog door andere namen laten inspireren. De lezer kan het uitpluizen.
 
KBF: In Zuurstofschuld vlieg je er onmiddellijk in, je begint midden in de actie. En dan? Toine: Dan heb ik het over het feit dat alles al beklommen is, over de gevoelens, over het contrast tussen solo klimmers en de mannen die in het gelid voor volk en vaderland de Himalaya bestormen.
 
KBF: Je schrijft niet alleen over het beklimmen van een berg maar hebt het ook dikwijls over het afdalen. Toine: Mijn boek begint boven op een berg en eindigt boven, maar ik wilde het zeker ook over het afdalen hebben. Over wat de klimmer voelt als hij de top heeft bereikt. ‘Hij heeft niets meer om naar te streven, zijn positie moet onbevredigend zijn’ – Edward Whymer.
 
KBF: Beneden wacht het gewone leven. Wachten man/vrouw/ kinderen. Wat denk jij hoe het is voor de achterblijvers? Toine: Wat voelen achterblijvers? Angst. Ze vertrouwen erop dat het goed gaat, maar ze weten dat het heel regelmatig mis gaat, soms met de dood tot gevolg. Maar het kan niet anders. Een klimmer kan je niet thuis houden. Maar wat achterblijvers doormaken is zeker niet te onderschatten.
 
KBF: Hoe reageerde je toen je de dood van Ronald Naar vernam? Hij was een van de mensen waarmee je geregeld over bergsport sprak. Ikzelf had een onbestemd gevoel. In mijn bergsportbibliotheek staan verschillende van zijn boeken. Ik had hem ook een paar keer aan de lijn. Het was alsof ik een vriend verloor. Of hij me letterlijk achterliet. Toine: Ik begreep het niet. Ik was in een gerechtsgebouw en kreeg een sms ‘Ronald is dood’. Ik snapte het niet. Ronald had veel branie. Maar hij was altijd heel goed voorbereid. Hij was superfit. Hij vatte een beklimming aan als een wiskundig probleem. Hij zakte ineen op de Cho Oyu. Zijn dood is nooit helemaal opgehelderd. Een hartstilstand. Ja, iedereen sterft als zijn hart stilvalt. Niemand wilde er over praten. Ik snap het nog altijd niet.
 
KBF: Begrijp je het moderne expeditieklimmen? Toine: Er is heel veel commercie mee gemoeid. Een CEO van een groot bedrijf die in veertien dagen de Everest beklimt, omdat hij vooraf thuis weken in een zuurstoftent heeft geslapen, kan je bezwaarlijk nog een bergbeklimmer noemen. Hij maakt van zo een beklimming gewoonweg een veroveringstocht om op zijn naamkaartje te kunnen zetten. Die stappen in het basiskamp in de helikopter en staan twee dagen later al hun raad van bestuur toe te spreken. Expedities die een alpiene stijl aanhouden, dat is nog het echte werk. Er komen nu gelukkig ook meer en meer Indiase en Nepalese klimmers bij die zelf hun bedrijfje opzetten en op die manier het geld dat ze verdienen in het eigen land kunnen houden.
 
KBF: Hoe sta jij tegenover de klimaatopwarming, of is dit een regelrechte fabel? Toine: Was dat maar waar. Die bestaat echt. Vorige zomer nog was ik aan de Mer de Glace in Chamonix. Onvoorstelbaar. Ze hebben plaatjes gezet waaraan je kunt zien waar de gletsjer zoveel jaar geleden lag. Je ziet het opschuiven. In de stad merk je dat niet zo, in de bergen des te meer.
 
KBF: Toine je hebt een formidabel mooi boek geschreven, waarin ook het literaire niet ontbreekt. Je woordkeuze, de vele prachtige vergelijkingen, de spanning die je in elk verhaal en in je hele boek houdt. Wil je hier nog iets aan toevoegen?
 
Toine: Ik heb het vast en zeker over de vriendschap willen hebben: ‘Lenny deelde zijn energie als bij een bloedtransfusie.’ Maar ook over het gevaar dat in vriendschap zit of de keuzes van de solo klimmer. Volgens Walter ‘Vriendschap kan gevaarlijk zijn, het leidt af.’ Tenzing Norgay en Raymond Lambert haalden de top van de Everest net niet. Ze waren zo bevriend met elkaar dat ze niet wilden dat de ene of de andere iets overkwam. Hilary daarentegen stelde zich boven Tenzing. De top ging voor vriendschap (die er niet was). Een ander voorbeeld: Wilco van Rooijen keerde in 2018 om toen zijn vriend Cas van de Gevel zich niet goed voelde tussen kamp twee en kamp drie op de Kanchenjunga. Alleen de top halen was niet genoeg, het was samen of niet.
 
KBF: Toine, ik meen dat veel klimmers, maar ook niet-klimmers, met heel veel plezier je boek zullen lezen. En… broedt er al een ander boek? Toine: Ik ben begonnen, ja. Maar eerst genieten van dit nieuw kind. KBF: Doen we! Zuurstofschuld Auteur Toine Heijmans
 
Walter Welzenbach heeft geproefd van zijn eerste bergtocht: vanaf nu wil hij niets anders. Samen met Lennaert Tichy, die hem zijn eerste stappen heeft leren zetten en altijd voor klimt, jaagt hij zijn/hun dromen na in de Alpen en de Himalaya.
Na een eerste lezing wist ik dat ik een prachtig boek in handen had, maar ik was niet helemaal mee met de verhaallijn. Had ik te snel gelezen? Wat was me ontgaan? Waar was de scheiding tussen het bewust beleven en het onderhuids beleven? Maar op het einde van het boek daagde het… ik moest deze roman gewoon een tweede keer lezen. Dat kostte me geen moeite. Integendeel, ik genoot nog veel meer van de prachtige taal, het verplaatsen van de tijd en de ruimte, de beschrijving van het innerlijke van een klimmer/klimster, het ontrafelen van oude verhalen.
Een roman over vriendschap en vrijheid. Over het zoeken naar het waarom. Over omhoog gaan en weer afdalen. Over keuzes maken, mét hun gevolgen.

Een boek dat tot de diepste gedachten en gevoelens van bergbeklimmers tracht door te dringen. Soms haalt de auteur daarvoor citaten of verhalen van grote namen aan zoals Toni Kurz, Maurice Herzog, Tenzing Norgay, Wanda Rutkiewicz, Walter Bonatti, Alison Hargreaves, Reinhold Messner…
 
‘Zuurstofschuld’ wekt zoveel herkenbaars op dat menig alpinist zich gaat afvragen… waarom? Wanneer verdwijnen de bergen voorgoed uit ons leven?

 
Een fictief verhaal, zo realistisch en fijn beschreven, dat je je in de bergen waant. Zelden nam een bergsport verhaal me zo mee. Elke zin, elk woord heeft zijn betekenis. Dus, langzaam eten en goed kauwen. Een absolute aanrader.